Tijdens het weekend liet ik me verleiden om via facebook te reageren op deze post van Jan Pollet. Die entry verwees dan weer naar een bericht op de site Alphavillle waar een bijdrage te lezen is van Johan Sanctorum, die de tekst ook publiceerde op zijn eigen weblog ‘Visionair België’. (Héhé!).
Enfin, omdat ik het niet echt eens was met wat Sanctorum schrijft, werd me de bal teruggekaatst, zodat ik wel verplicht was om een gefundeerd antwoord te formuleren. Het werd uiteindelijk een tekst van 4 pagina’s, dus het is voor de liefhebbers.
Kort geformuleerd stelt Sanctorum dat Beyoncé mag pikken van De Keersmaeker, omdat dat we in een bad genaamd ‘intertekst’ leven, en dat intellectuele rechten toch problematisch zijn en daarbij: het getuigt van mentale frisheid in een maatschappij als ideeën vrij kunnen circuleren.
Wie is Johan Sanctorum?
Het is in dit debat relevant om de achtergrond van Sanctorum te belichten. Niet om op de man te spelen, maar wel om de achtergrond van enkele standpunten te belichten. Volgens Wikipedia: “Zo is hij een voorstander van algehele afschaffing van cultuursubsidies en hekelt hij het “Belgisch patriottisme” van de Vlaamse culturele wereld.” Het is dus duidelijk dat Sanctorum een Vlaams nationalist is (in de zin dat hij streeft naar een onafhankelijk Vlaanderen) en bekend staat als de tekstschrijver van Bruno Valkeniers.
De afkeer voor dat ‘Belgisch patriottisme’ sijpelt al door in de eerste paar zinnen van zijn kritiek op: “De reactie van de bekendste Vlaamse (of moet ik in haar geval zeggen: Belgische) choreografe is dubbelzinnig.”
Ok, Johan, we horen je. De Keersmaeker heeft zich nog niet bekeerd tot het Vlaams nationalisme, en is dus per definitie een product van het zo verfoeide Belgische establishment. ( … “barones Anne Teresa De Keersmaeker binnen de cocon van het Vlaams-Belgische subsidiecircuit is groot geworden”.)
Hoewel Sanctorum in het begin van zijn tekst de merites van De Keersmaeker looft (Zonder twijfel is Anne Teresa De Keersmaeker een mijlpaal in de geschiedenis van de moderne dans …), wordt deze verdienste enkele zinnen later gereduceerd tot de kunst van het binnenrijven van subsidies.
Voor zover ik de kronkelige redeneringen van Sanctorum juist interpreteer is De Keersmaeker dus ‘zonder twijfel een mijlpaal’, maar groot geworden binnen de cocon van het Vlaams-Belgische subsidiecircuit. Is dat dan eigenlijk geen bewijs van de bijzondere efficiëntie van datzelfde subsidiecircuit? Of gooien we tegenwoordig gewoon alle consequentie en logische conclusies overboord? Maak er eens uw gedacht van, mijnheer Sanctorum.
Sanctorum doet trouwens ook geen enkele moeite om zijn beweringen als zou De Keersmaeker dankzij dat zo verfoeide Vlaams-Belgische subsidiecircuit groot geworden zijn op enige manier te staven. We hebben hem op zijn woord te geloven, en laat ik dat nu net niet doen. Bewijzen graag, mijnheer Sanctorum. Harde feiten en cijfers, in tegenstelling tot stemmingmakerij.
De reactie van De Keersmaeker?
De officiële reactie van De Keersmaeker is deze: “People asked me if I’m angry or honored. Neither, on the one hand, I am glad that Rosas danst Rosas can perhaps reach a mass audience which such a dance performance could never achieve, despite its popurality in the dance world since 1980s. And, Beyoncé is not the worst copycat, she sings and dances very well, and she has a good taste! On the other hand, there are protocols and consequences to such actions, and I can’t imagine she and her team are not aware of it”.
Sanctorum noemt deze reactie ‘dubbelzinnig’, ik vind ze dan weer genuanceerd. De Keersmaeker erkent dat ze dankzij Beyoncé een groter publiek bereikt dan ooit tevoren en heeft ook lof voor haar dans- en zangkwaliteiten. Tegelijkertijd wijst ze Beyoncé en haar management op hun verantwoordelijkheid inzake copyrights, auteursrechten en intellectuele eigendom.
Hoge Kunst vs. Lage Kunst.
Sanctorum maakt in één klap ook het intentieproces van De Keersmaeker: “Een groot deel van De Keersmaekers discours omtrent Beyoncés zogenaamde misstap draait rond dat moreel-intellectueel superioriteitsgevoel”. Hij baseert zich daarvoor op de officiële reactie van De Keersmaeker. (“Now that I see Beyoncé dancing it, I find it pleasant but I don’t see any edge to it. It’s seductive in an entertaining consumerist way”).
Mensen die Rosas appreciëren doen dat volgens Sanctorum vooral om “in interessante gesprekken te tonen hoe gecultiveerd ze wel zijn”. Het is een beetje gek, toch, om De Keersmaeker te verwijten een arrogante houding aan te nemen in de discussie om dan hetzelfde te doen in de omgekeerde richting. Wie liefhebber is van moderne dans heeft ook een hoog ‘zelfknuffelgehalte’, wat daar dan ook mee bedoeld wordt.
Uiteraard wordt moderne dans (en bij uitbreiding dans tout court) gesmaakt door een welbepaalde culturele elite. Tijdens een voorstelling van Rosas, Cherkaoui, Vandekeybus, … zal 99% van het publiek deel uitmaken van de blanke middenklasse, alle initiatieven om dat soort cultuuruitingen laagdrempeliger te maken ten spijt. Het is dezelfde klasse die museums bezoekt, boeken leest, dichtbundels koopt en naar experimentele theatervoorstellingen gaat.
So what, om het met de woorden van Sanctorum te zeggen.
Waardeoordeel.
“Wel bemerk ik een latent superioriteitsgevoel van de “hoogcultuur” t.o.v. de “populaire cultuur”. De eerste manifesteert zich als experimenteel, vernieuwend, origineel, doordacht, intensief, diepzinnig. Van daaruit wordt de tweede geëtiketteerd als “mainstream”, inspiratieloos, entertainend, oppervlakkig, commercieel”.
Ik heb er alvast geen probleem mee om te te geven dat ik kunstuitingen die experimenteel, vernieuwend, origineel, doordacht, intensief en diepzinnig zijn meer waarde toe ken dan wat inspiratieloos, entertainend, oppervlakkig en louter commercieel gericht is. Nee, ik ga niet mee in de postmodernistische, relativerende onzin als zouden deze twee soorten kunst dezelfde merites hebben. Dat wil niet zeggen dat ik inspiratieloze edoch goed geproducete pop van meiskes als Britney Spears en c° niet zou kunnen smaken bij momenten. Om maar eens een belegen cliché uit de kast te halen: ik kan bij momenten gerust genieten van een pretentieloze Big Mac, maar ik wéét dat het geen kwaliteit is.
Low middle class.
“ (…) ik zal me beperken tot de vaststelling dat het zogenaamde materialisme en de diva-allures van Beyoncé Knowles wortelen in de sociale ambities van een Texaans, cultuurloos low middle class gezin (…)”
Oh, als je maar uit een cultuurloos low middle class gezin komt is het o.k. om je sociale ambities op volstrekt illegale wijze te realiseren door op ordinaire wijze te gaan pikken? Als je die redenering doortrekt, dan treft de jeugdige veelpleger die vorige week in Borgerhout werd neergestoken ook weinig schuld, want ook zijn zogenaamde materialisme zal wel geworteld zijn in de sociale ambities van een ontwortelde jongeman uit een achtergesteld milieu.
Iets in mij zegt dat Johan ‘Ik stel gewoon de clash tussen twee werelden vast’ Sanctorum, al dan niet bij monde van Valkeniers (of vice versa) het daarmee oneens zal zijn.
SABAM, intellectueel eigendom & citaatrecht.
Nogmaals: het is redelijk moeilijk om de glibberige kronkels in de redeneringen van Sanctorum te volgen en er enige logica in te ontwaren. De man lijkt er een sport van te maken om – zonder veel argumenten – van alles en nog wat op een hoopje te vegen en daar zijn gelijk uit te halen. De passage over Sabam hangt met veel haken en ogen aan elkaar, maar ik probeer even het kluwen te ontwarren voor u.
“Binnen dat cultureel establishment was er groot begrip voor de houding van De Keersmaeker, al klonk het hier en daar ook wel dat dit ontmaskerde plagiaat een mooie publiciteit oplevert”. Euh ja, Johan, als je even de moeite had genomen om de officiële reactie van De Keersmaeker helemaal te lezen, dan had je al kunnen constateren dat ze dat zelf ook erkent.
“Wat ik in de discussie mis, is de cultuurfilosofische pointe: wat betekent “plagiaat” nu eigenlijk, en bestaat er zoiets als “intellectueel eigendom”? Interessante vraag. Maar geeft Johan er ook een antwoord op? Niet voor zover ik kan zien. Er komt een tirade tegen Sabam (die ik zelfs grotendeels onderschrijf), waarna hij naadloos overgaat tot de vaststelling: “Intellectueel eigendom” is in onze cultuurgeschiedenis altijd al iets problematisch geweest”. Is dat zo, mijnheer Sanctorum? En krijgen we daar misschien ook voorbeelden bij? Wordt deze stelling ergens onderbouwd? Niet dus.
Strafrecht.
In elk geval: in het strafrecht bestaat de term ‘intellectueel eigendom’ wel. Deze tekst, bijvoorbeeld, is mijn intellectueel eigendom. Ik hoef ze daarvoor nergens te deponeren of te beschermen. Ik heb ze gecreëerd en gepubliceerd, en dat is voldoende.
In het geval van De Keersmaeker vs. Beyoncé lijkt het me ook overduidelijk dat het gaat over het stelen van intellectueel eigendom, met als verzwarende omstandigheid dat de diefstal moet dienen om zichzelf te verrijken, zonder dat men de originele eigenaar daarin wil kennen. De arrogantie waarmee dit gebeurt is stuitend, en volgt een modus operandi. Het is niet de eerste keer dat Beyoncé van plagiaat beschuldigd wordt. Wie even de moeite neemt om te zoeken, merkt dat het internet vol staat met gefundeerde berichten in die zin. Plagiaat is voor Beyoncé een constante die weggemoffeld wordt onder het label van ‘zich laten inspireren’ in de hoop de originele bedenkers niet te moeten betalen voor hun werk.
Ik daag u overigens uit om het werk van Beyoncé te plagiëren. Het zal niet lang duren vooraleer u een dagvaarding in de bus vindt van Columbia Records. Maar dat zal dan wel weer kaderen in de materialistische ambities van een low middle class gezien, vermoed ik.
Uit de bocht.
“Hoeveel keer is het thema van Don Juan vanaf de renaissance tot heden overgenomen en doorgegeven, zonder copyrightperikelen? Moet een onderzoeker de nazaten van Einstein toestemming vragen om de relativiteitstheorie te gebruiken?”, vraagt Johan Sanctorum zich af.
Wel, Johan, op het eerste deel van uw vraag (namelijk: hoeveel keer), daar is moeilijk op te antwoorden. Maar ik kan me moeilijk voorstellen dat u als min of meer geleerde mens daar zelf geen antwoord op kunt formuleren. Het is namelijk zo dat ‘intellectueel eigendom’ zich beperkt in de tijd uitstrekt, al was het maar omdat de bedenker van een bepaalde tekst, thema, boek, lied, melodie, …. op een bepaald moment de pijp aan Maarten geeft. U mag dus, zonder bang te zijn voor problemen, een uitvoering opnemen van pakweg ‘De Toverfluit’ van Mozart. Daar geldt dus geen ‘auteursrecht’ meer op. Een snelle opzoeking via Google leert me dat binnen de E.U. auteursrecht geldt tot 70 jaar na het overlijden van een artiest. De eerste auteur die ‘Don Juan’ in een boek opvoert, is Gabriel Téllez, die overleden is in 1648.
Einstein.
Einstein, slimme kerel, wordt over het algemeen beschouwd als de bedenker van relativiteitstheorie. Waarschijnlijk klopt dit niet helemaal met de werkelijkheid, de bijdrage van zijn vrouw bijvoorbeeld, wordt blijkbaar onderschat.
Wil een wetenschapper zich baseren op deze theorie dan mag dat, en wel onder het citaatrecht. Dat maakt het namelijk mogelijk om bepaalde bronnen te citeren (met bronvermelding, natuurlijk) ten behoeve van kritiek, polemiek, recensie, onderwijs, of in het kader van wetenschappelijke werkzaamheden.
Het is trouwens op dit citaatrecht dat ik mij al een hele tijd aan het beroepen ben. Idem dito voor de student die een thesis schrijft, want dat schijnt u zich ook af te vragen.
Intertekst.
Sanctorum denkt het warme water te hebben uitgevonden door te stellen dat we tegenwoordig in bad zouden leven dat door filosofen ‘intertekst’ genoemd wordt. “ Ideeën moeten kunnen bewegen om gerecycleerd te worden. Het vermogen tot imiteren, absorberen, kopiëren, parafraseren, permuteren ,… is zelfs een maat voor de mentale fitheid van een samenleving. Beschermde ideeën zijn dode ideeën”. Afgezien van het feit dat het woord ‘permuteren’ een beetje moeilijkdoenerij is van Sanctorum ben ik geneigd om het daarmee eens te zijn.
De denkfout die hij maakt is echter dat het niet de ideeën zijn die beschermd zijn, maar wel de bedenkers ervan. Er is niets tegen parafraseren, kopiëren en als het God belieft ‘permuteren’, maar er is nog een verschil tussen parafraseren (wat dus onder het citaatrecht valt), parodiëren en platweg stelen om er zelf materieel beter van te worden. Beyoncé imiteert schaamteloos, zonder enige artistieke meerwaarde te creëren. Dat getuigt niet van mentale fitheid, wel van intellectuele luiheid.
Read Full Post »