Ik sta onder de douche. Ik boen mijn gezicht grondig met een diepreinigende kleurloze gel, voor wat het ook weer waard is. In mijn hoofd overloop ik het lijstje van dingen die me nog te doen staan. Het lijstje raakt nooit afgewerkt, het is een eeuwigdurende Tetris van taken in dagen duwen. Op het einde van elk etmaal de verwondering over hoe weinig een mens gedaan krijgt. Enige uitzondering op de regel is geld uitgeven. De hoeveelheid geld die je door de vingers kan vlieden op een dag is omgekeerd evenredig aan het werk dat je verzet krijgt.
Ik droog me af, merk de grijze haren op die steeds massaler door het bruin heen komen piepen. De flacon haarverf in de kast vergaart ondertussen stof en ik vergat in het warenhuis weer eens een product om mijn droge punten presentabel te maken. Mijn gemakkelijke broek zit in de was en ik rommel in de verhuisdozen tot ik een acceptabel alternatief vind. Ik wring mijn kont in die tien jaar oude jeans met wijde pijpen en omdat het nog lukt ook kan ik hopen door al dat gesjouw van de afgelopen weken toch een kilo of twee te zijn kwijtgeraakt. Gisteren heb ik geslapen tot half tien, en het is voor de eerste keer in lange maanden dat ik niet geplaagd wordt door vervelende en allesoverheersende hoofdpijnen. Het is moeilijk om daar geen oorzakelijk verband in te zien met mijn verhuis.
Ga ik vandaag nog eens naar het containerpark of wacht ik tot morgen?Ik moet in elk geval nog boodschappen doen en koken. Ik zou naar die voorstelling van een oude Tsjechische prent willen gaan in de Academie. De decadente luxe van op een ordinaire donderdagnamiddag met een handvol andere liefhebbers met tijd in het donker te zitten en een trage film op je te laten afkomen. Daarna zal mijn dochter thuiskomen met haar belevenissen en haar eeuwige klacht dat ze het te koud heeft. Gisteren was ze een donderwolk, vandaag kan anders zijn. De afwas stapelt zich op in de keuken en ik zit al over de helft van mijn verlof. Schiet er nog een dag over om onbekommerd te schrijven? Nee, niet deze stukjes. Dit zijn opwarmertjes, loslopertjes, de voorbereiding op het echte, doordachte werk. Er zit een verhaal klaar dat al half op papier staat. Al weken trouwens. Om het af te werken heb ik enkele uren nodig zonder bekommernissen, zonder stoorzenders, zonder dat andere dingen mijn aandacht opeisen.
Eergisteren werd ik nog eens op de gebruikelijke scheldpartij getrakteerd. Slechte moeder, aandachtshoer, dikke en vette nietsnut. Hetzelfde grijsgedraaide plaatje van de afgelopen drie jaar. De ene keer schrijf ik het toe aan een pathologie, de andere keer aan verveling en de macht der gewoonte. Misschien bestaat er geen verschil tussen die twee. De spelfouten geven aan het hatelijke discours ongewild een ietwat komische dimensie. De manier waarop mijn belager zich probeert te vermommen is kinderlijk. Het doet denken aan het spelletje waarbij peuters de handen voor de ogen slaan en ‘zoek mij!’ roepen. Volwassenen spelen het spelletje mee, omdat dat nu eenmaal zo hoort.