Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for mei, 2010

The bitter end.

Zie ons hier nu zitten. Alles gezegd, met een scalpel in de hand het hele traject geanalyseerd. Nog eens drukken op de pijnpunten.

Ik stap niet meer, ik sluip en schuifel. Ongezien probeer ik te zijn, en onhoorbaar. Als ik kon, zou ik mij weggommen. De laatste drie jaren wissen, omdat wat er overblijft ruikt naar zure melk en beschimmelde kleren. Zus zeg jij. Zo zeg jij, een week later. Wat eens wit was, dat kleur je nu zwart. En ik probeer daartussen te laveren, de schade in te perken. Te vergeten wat je beloofde en alles waar ik mij aan vasthield.

Read Full Post »

Oprisping.

Ze begon zich uiteindelijk af te vragen of zij daar werkelijk voor verantwoordelijk was. Al is verantwoordelijk niet het goede woord, dat besefte ze snel. Het was meer dat zij iets veroorzaakte, ergens toe leidde. Dat zij er ongewild voor zorgde dat er om zijn mond een hardnekkige verbeten trek kwam, een wit gelaat en donkere ogen die woede uitstraalden, en ook een intense haat. Ze registreerde het als dat het eerste was wat ze zag, ’s morgens, bij het ontwaken. Als haar een vraag werd gesteld die meer klonk als een beschuldiging, over iets dat ze de vorige avond gezegd had. Onbeholpen was haar formulering geweest, beperkt door de mogelijkheden van haar taal.

De taal is zo hard, besloot ze in zichzelf. Ze bakent onherroepelijk de brij af die zich in onze hersenen bevindt, die eindeloze stroom gedachten die in ons opwelt. Daar zit veel bij dat ongrijpbaar is, dat wij even kunnen denken maar zo weer is verdwenen, weg naar de donkerte van het onbewuste. En wij weten ook niet welke woorden of zinsdelen in de ander woede opwekken, of lust, of wreedheid. Ze merkte dat gesprekken, zeker de moeizame waarbij wij iemand anders proberen uit te leggen, werkelijk duidelijk proberen te maken wat wij precies wel bedoelen en wat wij helemaal niet menen te impliceren, vooral uitdraaiden op het gebrekkig herformuleren van half uitgesproken definities. Tegenwoordig moest zij vaak zelf een zin uitspreken en vragen: zeg jij dit? Zeg jij dit niet?
En nog wreder was het spel van de taal, wanneer wij proberen om duidelijk te zijn en tegelijkertijd de ander te ontzien. Bijna veronderstelde zij dat elk spreken een liegen in zich droeg, expliciet of impliciet. Actief, of door juist weg te laten wat verteld behoort te worden. Misschien moest zij toetreden tot de één of andere kloosterorde die zijn discipelen een totaal zwijgen oplegde, ascese. Een strak schema aanbood om de dagen te vullen, zodat er geen of weinig tijd overbleef om een individuele gedachtengang te ontwikkelen. Waar alles wat in de hoofden opkwam werd bezworen door chanten of bidden.

Read Full Post »

Woest.

Woest, antwoordde ze vlak. Haar was net gevraagd hoe het voelde, de ellende die ze kwam te vertellen. Terwijl ze sprak voelde ze de woede in zich naar boven schieten. Vanuit haar buik, langs haar maag omhoog in haar slokdarm tot het gevoel haar keel bereikte, dik maakte en ze niets meer kon zeggen gedurende enkele momenten. Ze wachtte even, streek met haar hand over haar maagstreek, als om een pijnsteek tot bedaren te brengen. Toen slikte ze het weg, en kon ze weer opkijken, haar keel schrapen en haar mond vervormen tot wat een glimlach moest voorstellen.

Ze wou dat ze anders was, meer zoals andere mensen. Die leken op de een of andere manier beter bestand tegen dit leven. Ze hadden carrières die ergens heen leken te leiden. Ze werden verliefd, trouwden, kregen kinderen die ze liefdevol en met interesse konden opvoeden. Zij bleef rusteloos, kon moeilijk aarden in kantooromgevingen, in de betrekkingen met anderen waar ze niet de minste verbinding mee voelde. Ze begreep dat er ergens buiten haar, buiten haar blikveld en greep een andere werkelijkheid speelde. Ze begreep tot op zekere hoogte de rituelen waarvan verwacht werd dat ze zich er aan onderwierp om een plaatsje te kunnen krijgen. Maar ze bleef zich overal en altijd de buitenstaander, omdat er ergens in haar iets was dat zich verzette tegen wat ze als onecht, vals, oppervlakkig en vol schijn beschouwde. Ze slaagde er niet in om dat voldoende aan de aandacht van de anderen te onttrekken, zodat ook zij haar als een buitenbeentje bleven beschouwen. Ze dachten dat ze daar trots op was, dat het moedwil was, een bewuste keuze die ze maakte. Het feit dat ze niet begrepen dat dit alles gebeurde buiten haar wil om, sterkte haar in de overtuiging dat ze door niemand werd begrepen.

Wat anderen met een zekere vanzelfsprekendheid deden joeg haar angst aan. Leningen afsluiten en gesprekken met bankdirecteuren. Subsidies aanvragen voor renovaties, of aktes ondertekenen bij notarissen. Ze vermeed dit alles hardnekkig, weigerde om te ervaren dat het allemaal niet zo erg en groots was als ze zich voorstelde. Het werkte bij de mannen in haar leven ergernis op, ze probeerden in het begin nog om haar aan te sporen dingen te ondernemen, geldzaken in handen te nemen, belastingsbrieven te laten invullen. Uiteindelijk gaven ze het op, gefrustreerd omdat ze haar niet in beweging kregen. Omdat ze excuus na excuus verzon om passief te kunnen blijven, te leunen op de ander. Dan moest ze op zoek naar een ander, ze had nog wat charme over en een min of meer mooi gezicht, aanvaardbare lichaamsvormen voor haar leeftijd. Kijkend in de spiegel besefte ze dat het niet meer erg lang zou duren (1 jaar? 2 jaar?) voor het laatste restje schoonheid, dat nu nog bleef hangen als een aangename nazomer die nog tot oktober kan duren, het ook zou laten afweten. Ze wist niet wat ze dan nog te bieden zou hebben. Ze vermoedde vaag dat ze haar pijlen dan zou moeten richten op mannen die een flink stuk ouder waren dan zij was zodat ze voor de jongere vriendin kon doorgaan. Ze duwde die gedachte voorlopig nog weg en troostte zich met de wetenschap dat haar nog iets van tijd restte.

Read Full Post »

Het is ook niet veel, wat jij uit je pen weet te puren. Het is te weinig, en niet goed genoeg. Dacht je dat het vanzelf zou gaan? Dacht je dat het makkelijker zou zijn, deze keer? Dacht je soms dat op de één of andere wijze verdiend te hebben? Dacht je dat het nu wel lukken zou, te doen wat je zou moeten? Te doen, en niet te dromen zoals je altijd doet. Je kop in het zand, je gedachten ver weg. De occasionele aanval van paniek, die je hart doet racen en je adem laat stilvallen. Krampen in de maag. Rustig maar, denk je bij jezelf. Controle herwinnen. Er is niets dat nu kan gebeuren, het is al laat. Neem je nog eens voor morgen nog eens te beginnen aan wat maanden geleden afgewerkt moest zijn.

Het leven stolt, als gelatine. Dagen lengen, en krimpen weer in. Plots zijn we halverwege een jaar waarvan je je nog haarscherp het begin herinnert. Het is alsof er tussen jou en de wereld een membraan heerst. Alsof niets echt is. Alsof alles gebeurt ver weg, op een onwezenlijke afstand van waar jij bent. Alles glijdt van je af, je voelt niet werkelijk iets. Als je met iemand spreekt, dan dwalen je ogen weg. Je kijkt over iemands schouder heen. Antwoordt volgens geplogenheden en sociale codes die je beheerst. Ondertussen vraag je je af waarover dit in hemelsnaam gaat? Waar slaat dit op? Wie begrijpt mij en wie begrijp ik nog?

Waarom ben je zo? Hoe komt het dat het je aan ruggegraat en karakter ontbreekt om iets aan te pakken, door te bijten, af te werken zoals het hoort? Waarom jaag je je dromen niet na, met alles wat je in je hebt? Waarom denk je zo veel, en doe je zo weinig? Wat zoek je in boeken dat je zelf niet hebt?

Elke keer verlies je je mysterie, je maagdelijkheid. Wat anderen van en voor je maken breek je af, verpulvert onder wie je werkelijk bent. Je aanwezigheid wekt wrevel op, stoort, irriteert, frustreert. Je afwezigheid evenzeer (blijkbaar ben je evenveel daar als je er niet bent). Je rommel, je slordigheid, hoe onachtzaam je bent. Je desinteresse voor wereldse zaken. Wat je drinkt, wanneer en in welke hoeveelheden. Dat je iets doet. Dat je niets doet. Wat je wel doet en hoe. Veel meer nog: wat je niet doet. Dat kan ondertussen op een lijst, zo lang als mijn arm. Je manier om de dingen te ontwijken, niet te zijn zoals je zou moeten zijn (en ook wel zou willen).

Read Full Post »

Gotan Project.

Onder het motto “als het voor niets is, doet Wendy mee” ging ik vorige week in op een voorstel tot ruil: een lift voor een ticket voor het optreden van Gotan Project in de AB.
Onder het motto “there’s no such thing as a free lunch” bleek de lift niet van B. naar A. te gaan (zoals ik veronderstelde), maar wel van B. naar WW. in de Kempen. Maar goed, achteraf bekeken was ik zelfs doorgereden tot in Berlijn voor zo’n voorstelling.

Mensen die mij kennen, weten dat ik de vingers in de oren stop en mij snel uit de voeten maak als iemand het woord ‘salsa’ laat vallen (de enige salsa die ik goed vind is de pittige, rode dipsaus om brood of chips in te doppen). Ik hou niet van die trompetten, ik word zenuwachtig van steevaste nasale gezang dat alle kanten op schiet. Salsa is me te exuberant, overdreven, neigt te veel naar platvloerse seks. En heb ik al gezegd dat ik salsa niet lust?

Tango is dan weer wat anders. Het is de muziek van de paradox, zoals wiskunde de paradox van de emotie is. Tango is ingehouden, afgemeten, netjes, strak gedefinieerd (alles waar mijn kille Maagdascendant zo van houdt). Onder die verfijnde beheersing kan een mens emoties vermoeden die kunnen uitbarsten zoals de Krakatau (of de Eyjafjallajökull, zo u wil). Sensualiteit waarvan een mens het bloedheet krijgt. Mochten tangolessen niet zo’n types aantrekken met een artistiek gecultiveerd sikje, een modieus hoedje en die de titel ‘kunstenaar’ dragen omdat ze les geven aan kunstacademies in Waregem of zo, dan had ik mij al lang ingeschreven!

Gotan Project combineert tango met elektronische invloeden, met hip-hop, met reggae, met jive. Ze wagen zich al eens aan een stukje Piazzolla, de onbetwiste founding father van de Tango Nuevo.
De AB is mijn onbetwiste lievelingsconcertzaal (waar ik al veel te lang niet was geweest). Schitterende akoestiek, warm, houten vloeren, …
Het concert was ronduit schitterend: uitstekende muzikanten en een zangeres met een mooie, ronde, diepe en loepzuivere stem. Op de achtergrond bevreemdende en mooie videobeelden (een vrouw met een hertenmasker op die leest, boksers die een soort ballet uitvoeren, twee mooie blonde zusjes die een tango dansen, …) die de aandacht van de groep zelf afleidden, maar dat stoorde eigenlijk totaal niet. Af en toe wat bindteksten, daarna ging de aandacht weer volop naar de erg mooie muziek. Het was ook de eerste keer dat ik als publiek zo uitgebreid bedankt werd voor mijn aanwezigheid.

Read Full Post »

Soms kan een mens niet anders denken dan in termen van kosmische rechtvaardigheid, of hoe geluk een communicerend vat is. Alsof een slechts een afgemeten hoeveelheid beschikbaar is, en wat van de een wordt weggenomen, krijgt de ander toebedeeld. Zo kwam het dat mij eerder deze week twee tickets in de schoot vielen voor de voorstelling The infernal comedy in de opera van Parijs.

John Malkovich regisseerde dit muzikale theaterstuk, waarin hij de rol vertolkt van de OOstenrijkse seriemoordenaar Jack Unterweger. Malkovich brengt een monoloog die afgewisseld wordt met aria’s uit allerhande opera’s die het verhaal moeten illustreren. Unterweger is een figuur die in de jaren 80 en 90 furore maakte als schrijver, journalist & dramaturg, maar die tussen de bedrijven door ook actief was als seriemoordenaar. Na zijn proces in 1994 pleegt hij zelfmoord in zijn cel. Deze voorstelling zouden de memoires moeten zijn van Unterweger, het publiek wordt gelokt met de belofte de volledige waarheid voorgeschoteld te krijgen.

Misschien ben ik te zeer een snob, maar zowel Malkovich als de sopranen en het orkest konden mij maar matig bekoren. Malkovich is niet echt een getalenteerd regisseur, en waarschijnlijk is het ook erg moeilijk om jezelf te regisseren. Hij brengt uiteindelijk een erg matige acteerprestatie, en vervalt in de hinderlijke gewoonte die blijkbaar erg veel Amerikanen eigen is: steeds hetzelfde toontje gebruiken, met een hinderlijke verhoging van de toon op het einde van een zin. Spreekt. Erg. Veel. Zo. Staccato. In het begin van de voorstelling houdt hij een soort Duits accent aan (Unterweger is en blijft een Oostenrijker, een obligaat grapje dat verwijst naar Schwarzenegger en zijn accent volgt), maar dat verdwijnt natuurlijk na een zin of vijf.

Het kan natuurlijk liggen aan de omvang van de zaal in Parijs, maar mij lijkt het orkest te licht te wegen om de hele opera te vullen. Ik bleef wachten op een losbarsten, een volle klank, overtuiging, passie. Het is waar dat ik geen professioneel oor heb voor sopranen (noch voor andere stemmen), maar ook hier dezelfde kritiek. Zeker in het begin van de voorstelling wogen beide stemmen te licht (stem niet opgewarmd?). Het is niet dat er vals gezongen werd of zo, maar er was geen woede of teleurstelling of verdriet te horen.

Op zich blijft Parijs uniek, en de kans om in dit weelderige gebouw een voorstelling te zien is sowieso overweldigend. Maar mensen die The infernal comedy niet hebben gezien, hebben echt niet veel gemist.

Read Full Post »

Spijt.

Een jaar of 5 geleden leerde ik een tof meisje kennen. A. heet ze. Zij was verliefd op mij, maar ik was tot over mijn oren betoverd door een satanische sater. Zij (en de rest van de wereld met haar) probeerde mij te waarschuwen, dat ik mijn ogen moest open houden en op mijn hoede moest zijn, maar ik wilde niet luisteren naar haar (en ook niet naar de rest van de wereld). Het was als nitroglycerine, die situatie. Uiteindelijk ontplofte alles en smste ik lelijke dingen naar haar en zij naar mij. Einde.

De sater verdween uiteindelijk ook van het toneel (al zag ik hem vorige week wel terug, met zijn volgende slachtoffer). En ondertussen begon ik te denken dat excuses aan het adres van A. niet ongepast zouden zijn, maar u weet hoe dat gaat. Uitstellen, morgen doen, niet goed weten wat te schrijven. Tot ze ineens op facebook opdook, in mijn suggestielijstje. Impulsief schreef ik vorige week een berichtje:

Hey,

Wendy hier. Facebook maakte me plots attent op jouw account hier, en vandaag moet ik dan maar eens in daden omzetten waar ik al een tijdje aan loop te denken.

Ik wil me langs deze weg verontschuldigen voor wat ik zei en wat ik deed toen we terug zijn gekeerd uit Bali. Achteraf is natuurlijk gebleken dat jij en alle anderen die me probeerden te waarschuwen voor dat creatuur gelijk hadden (en ik per definitie dus ongelijk).

Ik weet dat ik je heb gekwetst, toen. Het is makkelijk zeggen nu, maar ik zou nu niet meer zo’n dingen doen. Ouder en wijzer, vermoed ik.

Misschien is dit berichtje too little, too late, ik weet het niet. Maar als ik iets kan doen om het goed te maken (voor zo ver dat mogelijk is), dan hoor ik het graag.

Ik hoop dat met jou alles goed gaat.

W.

Sindsdien: stilte op alle fronten. Duidelijker kan een ‘fuck off, ik wil niets meer met jou te maken hebben’ niet klinken, denk ik. En nu moet ik mij inhouden om niet nog een berichtje te sturen om te zeggen dat ik het écht wel meen, met die excuses. En dat ik zo’n dingen ook écht niet meer zou doen. Maar dat zou op stalking beginnen lijken. En het is niet dat ik niet door het stof zou willen kruipen (gesteld dat dat nodig zou zijn om een kosmisch of karmisch evenwicht te herstellen), maar dan moeten ze toch willen kijken om je dan na die vernedering met een groots gebaar te vergeven.

Maar het zal niet meer voor dit leven zijn, denk ik.

Read Full Post »

Lentefeest.

Over anderhalve maand wordt mijn dochter twaalf. Half kind, half puber is ze nu. Op mijn aandringen gaat ze in september, als ze aan het middelbaar begint, naar een andere school dan de meeste van haar klasgenootjes. Ze kan dus nog even genieten van haar vertrouwde schooltje waar ze al gaat van toen ze amper drie was. Nog even omgaan met haar vriendjes en vriendinnetjes die over het algemeen hetzelfde parcours hebben afgelegd als zijzelf. (Ik troost me met de gedachte dat contact houden met elkaar nu makkelijker zou moeten zijn, ze zitten allemaal op Netlog en ik schat dat 90% van de kinderen uit haar klas een GSM heeft).

Enfin, 12 worden en alle veranderingen die daarbij horen zijn belangrijk en significant genoeg om daar een ritueel aan vast te plakken. Wij doen niet aan communies, noch aan het Lentefeest der Vrijzinnige Jeugd, maar wel aan familiefeesten. De uitgebreide familie werd opgetrommeld, haar peter & haar meter. Er werden afspraken gemaakt voor schone cadeaus en ik liet mij verleiden om de avond voordien ook nog een aantal klasgenoten te laten overnachten. (Met in het achterhoofd: we laten ze in de tuin kamperen, maar daar stak het koude weer een stokje voor).

Als ik mij niet vergis, heeft ze een schitterende tweedaagse achter de rug. Vrijdagavond hebben ze met z’n allen buiten gespeeld in de weide achter ons huis. Verstoppertje spelen in het lange gras, soms zijn ze nog driekwart kind en nog maar een kwartje franke puber. Frietjes en kip gegeten. Cola gedronken. Gesnoept tot hun tanden bijna uitvielen. Cadeautjes gekregen (oorbellen, bons voor de Fnac, een zitbal, fluorescerende armbandjes). Kampvuur. Op luchtmatrassen geslapen en veel te lang liggen babbelen en kabaal maken.

’s Morgens veel te vroeg weer op en wakker. Pannekoeken als ontbijt en warme chocomelk.

In de namiddag – nadat ik de jongeheren en jongedames van haar klas terug naar huis had geflikkerd – tijd voor familie. Schuimwijn, zelfgemaakte cake (volgens de recepten van Nigella), koekjes, chips, snoep en omdat ik altijd bang ben dat er niet genoeg zal zijn had ik ’s avonds nog brood met beleg en groententaarten voorzien (ook zelf gemaakt, wil ik toch met enige trots zeggen).

De speelvogels (en daar staat geen leeftijd op) hebben in de tuin gevoetbald, de serieuze mensen hebben in de zetel gebabbeld. Ik had mijn handen vol met inschenken en opruimen en aaah’s en ooh’s incasseren over het prachtige uitzicht waar we hier gratis & voor niets van kunnen genieten.

En het zijn geen cadeaus meer zoals vroeger, dames en heren. Sinds gisteren is ze in het bezit van:

  • Een laptop (en geen brol, wees daar maar zeker van).
  • Nog meer bons voor de Fnac.
  • Een lavalamp.
  • Een U Sing voor op de Wii
  • Geld

Ik was wel kattelam, ’s avonds, maar ik zweer het u: als het niet zoveel werk was, ik deed dat elke drie weken, zo’n feest!

leuk-lentefeest-organiseren

 

Read Full Post »

Nieuw werk.

Ik heb nieuw werk, sinds een week of twee. Part-time (dinsdagnamiddag, woensdag & donderdag) en niet te ver van de deur. In een klein IT-bedrijf, waar een man of dertig werkt ben ik samen met een andere jongejuffrouw verantwoordelijk voor de marketing. In mijn geval is dat dus: de teksten van website herschrijven (omdat er op dit moment door onvoorziene omstandigheden geen tijd is om een groot project zoals een volledig nieuwe website op poten te zetten), de Google Adwords campagnes monitoren en bijsturen, uitnodigingen voor demo-namiddagen opstellen, persberichten schrijven en dies meer.

Geen leidinggevende functie meer, want dat heb ik wel gehad. Ik ben geen ‘people manager’ (lees: een toffe pé die gaat pinten pakken met zijn team en lief en leed met ze deelt om de van hogerhand opgelegde resultaten te behalen met eventueel een bonus als beloning). Op het werk wil ik mijn werk doen, ben ik eerder gereserveerd en heb ik niet de neiging om anderen een grote inkijk in mijn privéleven te gunnen.

Gewoon je werk kunnen doen en afgerekend worden op het resultaat. Wat een verademing, zeg! Geen schimmige ‘office politics’ meer, geen wandelgangen waarin vanalles wordt gefluisterd, geen kwalijke reputatie waar aan moet gewerkt worden.

Voorlopig (ik leg dus enige voorzichtigheid aan de dag) voel ik me best op mijn plaats. Ik doe het werk graag, krijg de nodige ruimte om initiatief te ontwikkelen, heb een ok contact met de collega’s. Er is structuur, een kader, duidelijke doelstellingen waar naartoe gewerkt moet worden. (Dat ontbrak volledig op mijn vorige job, en ik ben ook niet de persoon om veel structuur te kunnen implementeren waar die niet is).

Het overgrote deel van mijn collega’s zijn mannen. Van mijn leeftijd, maar dikwijls ook een stuk jonger. Zo gaat dat, in die branche. Nerd’s galore, met polootjes waarvan de kraag netjes is omgeklapt over de ronde kraag van de gestreepte pull (en waarvan ik durf vermoeden dat hun moeder die de avond voordien heeft klaargelegd).

Volgende woensdag gaan de mannen karten. (Voor de mensen die niet bekend zijn met die sport: rondjes crossen in kleine, gemotoriseerde go-carts, omtereerst). Daarna eten en daarna op café. In de twee weken dat ik daar werk, heb ik al drie uitnodigingen gehad om mee op café te gaan. Ook voor het karten werd ik mee gevraagd, maar ik keek nog even de kat uit de boom. Eén van de drie andere vrouwen op mijn werk besloot toen dat ‘de vrouwen’ niet meegaan karten (wegens te ik weet niet wat), maar dat ‘de vrouwen’ dan maar apart gaan aperitieven eerst. En om niet direct als ‘een rare’ bestempeld te worden, heb ik mij dan maar aangesloten bij ‘de vrouwen’. (Alhoewel ik nergens een grotere hekel aan heb dan mij te moeten aansluiten bij ‘de vrouwen’).

Maar volgend jaar laat ik ze een poepie ruiken op de kartbaan, die kereltjes!

Read Full Post »

Die keer.

Ik moest denken aan die keer (niet die echte keer, maar toen ik droomde) dat wij samen door de stad dwaalden, alsof alle tijd de onze was. Wij keken vluchtig naar de mensen rondom ons, de gebouwen, de lucht, de grijze klinkers en wij merkten hen niet op. Ik weet nog hoe ik mijn handen in mijn zakken hield, tot vuisten gebald en hoe wij praatten, moeizaam en aarzelend. Ik wachtte op jou en jij wachtte op mij om iets te zeggen, waardoor we beiden op hetzelfde moment begonnen, ophielden, en opnieuw op hetzelfde moment begonnen. Soms en onverwacht kwamen wij toch op dreef en schoven onze zinnen netjes in elkaar, als puzzelstukjes of een sequentie van bollen en streepjes. Dan weer een stilte, zonder elkaar aan te kijken.

Toen we niet anders konden dan terug op ons beginpunt uitkomen, hoopte ik dat jij mij kussen zou. Hoopte ik dat jij daar in jezelf, ergens, de moed toe zou vinden. Hoopte ik dat je rechterarm om mijn middel zou geslagen worden zodat ik tegen jou aangedrukt zou worden en dat je linkerhand mijn haren en mijn nek zou strelen. Dat onze monden elkaar zouden vinden en dat je naar tabak zou smaken. Dat het begin wat aarzelend zou zijn, maar dat wij uiteindelijk lang en innig zouden zoenen. Zoals toen wij nog maar 17 waren. Daar, onder een boom op de vesten, enigszins verscholen, maar toch duidelijk zichtbaar voor de late wandelaars in die dode, oude stad waar overdag de bussen met toeristen worden aangevoerd en die ’s avonds, na achten, uitsterft en stil wordt als een kantoor na de uren.

Dan wordt het onduidelijk. Niet wat ik wil, maar hoe. Waar eindigt deze nacht, zonder plaats om te schuilen en met alle herbergen vol? Wat gebeurt er na het kussen, nu wij groot genoeg en wijs volwassen zijn? Ook al hou ik mijn ogen gesloten, deze keer wil ik dat het licht is als jouw handen naar beneden dwalen. Dat je naar mij kijkt, en dat ik verlegen glimlacht terwijl jij mij voorzichtig ontkleedt. Hoe teder het stuntelen zal zijn en hoe we bijna bang zullen zijn om elkaar aan te raken. Doet het pijn? zou je kunnen vragen en ik zal nee zeggen.

Het is zo vaag en mistig, dat ik dit niet durf te dromen of te denken.

Read Full Post »