Gisteren blogde ik ‘De mythe van de competentie‘, waar ik dus een lans breek voor quota voor vrouwen. Uiteraard kwam daar reactie op, en voor het internet zijn doen redelijk interessant en inhoudelijk (in plaats van onnozele dooddoeners en persoonlijke aanvallen). Het verdedigen van quota is een niet makkelijk omdat de materie complex is. Daarom hieronder een analyse van de kritiek.
“Naast competentie zijn er zó veel meer criteria op te noemen die mensen in de richting van een bepaalde job sturen. Overigens: ik begrijp niet waarom ‘mensen’ opgedeeld zouden moeten worden in ‘mannen’ en ‘vrouwen’, zo kan ik nog wel een stuk of honderd andere categorieën maken om mensen in 2 groepen te verdelen, en altijd zal er dan één categorie ondervertegenwoordigd zijn. Maar why the fuck.”
Ok, toegegeven, de interessante kritiek begint redelijk zwak. Het is niet alsof ‘mannen’ en ‘vrouwen’ 2 arbitraire categorieën zijn. Verschillen tussen de geslachten zijn er nu eenmaal en het is absoluut geen toeval dat mannen en vrouwen anders behandeld worden. Uiteraard kun je mensen opdelen in willekeurige groepen, om dan tot de conclusie te komen dat er bijvoorbeeld zeer weinig éénbenige bedrijfsleiders zijn of zoiets. Maar passons en over naar waar het wel zinnig wordt.
“In het bedrijf waar ik werk — een opleidingscentrum voor laaggeschoolde volwassenen — is meer dan 80 % van het personeel een vrouw, gesteld dat er quota voor mannen zouden komen, dan zou dit de kwaliteit van onze organisatie serieus naar beneden halen, gewoon omdat het een beroep is dat de meeste mannen minder ligt.”
De man heeft gelijk en ongelijk: gelijk als hij zegt dat mochten er op dit moment quota ingevoerd worden voor mannen in zijn organisatie de kwaliteit van de organisatie naar beneden zou halen. De reden daarvoor is dat de instroom aan mannen in dat soort van onderwijs te laag ligt. Er zijn veel te weinig leraren lager en middelbaar onderwijs, en dat is een kwalijke evolutie. Daar moeten dringend oplossingen voor gevonden worden die ervoor zorgen dat mannen het beroep terug aantrekkelijk gaan vinden. In elk geval zou ik de HR-verantwoordelijke van het opleidingscentrum voor laaggeschoolde volwassenen aanraden vooral op zoek te gaan naar mannelijke docenten en in het geval van gelijkwaardigheid van kandidaten resoluut voor mannen te kiezen.
Ongelijk heeft hij in het discours dat onderwijs een beroep is dat ‘de meeste mannen minder ligt’. Deze manier van denken is een schoolvoorbeeld van hoe schadelijk genderstereotyperingen zijn. Tot diep in de jaren 60 was het overgrote deel van het onderwijzend personeel mannelijk. Vrouwen mochten het beroep uitoefenen tot ze getrouwd waren en werden dan verondersteld thuis te blijven. Een onderwijzer genoot status en aanzien. Er was niemand die het in zijn hoofd zou halen om te zeggen dat onderwijzen een vak was dat ‘de meeste mannen minder ligt’. Dat dat nu wel gebeurt, is te wijten aan een aantal culturele verschuivingen die ervoor gezorgd hebben dat vooral vrouwen voor het beroep kiezen: het feit dat het makkelijker is om voor je gezin te zorgen, bijvoorbeeld. Dat je er makkelijk deeltijds aan de slag kunt. Tegelijkertijd met de instroom van vrouwen kunnen we ook een afwaardering in status van de functie vaststellen, wat de ‘mannenvlucht’ nog versnelt, jammer genoeg. En hoe minder mannen in het lager en middelbaar onderwijs, hoe minder mannelijke docenten die laaggeschoolde volwassenen gaan begeleiden, hoe minder rolmodellen voor jongens in die functies. De evolutie versnelt in die zin zichzelf, de uitval in het onderwijs bij jongens wordt steeds groter. Iemand poneerde onlangs dat een van de mogelijke redenen daarvan is dat het verwerven van kennis door bepaalde groepen niet meer als ‘mannelijk genoeg’ ervaren wordt. Ik weet niet of het onderzocht is, maar het lijkt me een zeer interessante piste.
Ik durf er verder mijn handen voor in het vuur te steken dat wie het organigram van het bedrijf in kwestie bekijkt tot de conclusie zal komen dat hoe hoger de functie is, het aantal mannen exponentieel zal toenemen. Onder de docenten zal het misschien een 80/20 verhouding zijn in het ‘voordeel’ van de vrouwen, aan de top van het bedrijf zou het goed kunnen dat je net de omgekeerde verhouding aantreft.
En ja: er bestaat zoiets als de ‘glazen kelder’, er meer ongeschoolde mannen dan er ongeschoolde vrouwen, waardoor de meeste vuilnismannen mannen zijn. Maar dat is dan weer een heel ander debat.
“(deze vorige zin mag ik trouwens zonder problemen schrijven, omdat het over mannen gaat, want zou ik het zelfde beweren over vrouwen, dan ben ik een gore sexist).”
Euhm … Het debat zou makkelijker te voeren zijn, mochten mensen zich onthouden van dit soort emotionele uitbarstingen die nergens op slaan en slechts willen benadrukken hoe zeer de arme mannen tegenwoordig slachtoffer zijn.
“Ik heb de betrekkelijke en zeer noodlottige eer gehad om een paar politieke kandidates (als rechtstreeks gevolg van de quota voor kieslijsten) te ontmoeten op straat, vorig jaar in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Ik bleek hun partijprogramma beter te kennen dan zij zelf, …”
Aah, de casuïstiek! Mijn grootvader rookte elke dag een pakje sigaretten en is 90 geworden. Laten we alle studies overboord gooien, want iemand kent iemand wiens hondje in dezelfde straat woont (enzzzzzzzzzzzzzzzzz …).
” dus uw bewering “Quota installeren betekent niets meer of niets minder dan op zoek gaan naar de bekwaamste vrouw voor een bepaalde functie”slaat volgens mij (en ook volgens het woordenboek) echt nergens op (vraag maar aan de politieke partijen die hun lokale lijsten opvullen met “echtgenotes”). EN uiteraard spreek ik over een minderheid, haast ik mij om er bij te zeggen. EN uiteraard zijn er onder die politieke nitwits evenveel mannen, haast ik mij nog vlugger om er bij te zeggen. Die mannen hadden geen quota maar alleen dikke ellebogen nodig om op die kieslijsten terecht te komen. Maar het resultaat is helaas hetzelfde.”
Quota installeren voor bepaalde functies waar de instroom van bekwame vrouwen WEL groot genoeg is (zoals bijvoorbeeld de academische wereld, het bedrijfsleven), maar waar vrouwen omwille van tal van andere redenen dan competentie niet worden geselecteerd blijft de beste manier om vrouwen vooruit te helpen.
” Ook al volg ik voor een groot deel uw argumentatie en ook al heb ik zelf geen eenvoudig alternatief voor het veel te eenvoudige systeem van quota… ik blijf tegen quota. Waarom? Quota zijn pertinent oneerlijk, zo simpel is dat.”
Zijn quota een simpel systeem? Waarschijnlijk wel. Maar ze zijn niet oneerlijk. Ze zijn de manier bij uitstek om een pertinent oneerlijke situatie snel om te buigen.