Jij komt thuis nog voor je me begroet (van ver, kussen is er lang niet meer bij), bij het openen van de deur begin je te kankeren over wat ik doe. Ik trek me terug, gekwetst door het ontbreken van begrip, warmte, verband, de aanwezigheid van enige kameraadschap. Jij sluit je op in je gelijk, onderneemt nog een stuntelige poging tot het herstellen van enige onrechtstreekse communicatie. Ik ga er niet op in (denk dan: de pot op met je halfslachtige excuses) en daarna voel ik me schuldig omdat ik de kans liet liggen. Moet ik dan bijten in elk brokje aas dat me wordt voorgehouden?
Onmiddellijk krijg ik het ijzig koud, mijn voeten zijn ijsklompen. Ik begin te huilen, maar je merkt het niet op of wil het niet opmerken (stel je voor dat je mij een troostende schouder zou moeten lenen, voor even). Ostentatief ga je je eigen gang en sluit voor mij de deuren. Deze strijd put mij uit, maakt mij mentaal zo moe dat ik mijn lichaam te slapen zou willen leggen.
’s Avonds heb ik met vrienden afgesproken. Er wordt over liefde en hoe daarin te geloven gepraat (en hoe kan ik daar niet cynisch of sarcastisch op reageren?). Waar ik vroeger – zoals iedereen en elk van jullie – bang was voor de pijn die liefhebben soms met zich meebracht, ben ik nu een totale non-believer. Sinds twee mensen, waarvan ik meende dat zij door liefde en vriendschap tot eerlijkheid en loyaliteit verplicht waren, mij schaamteloos belogen en bedrogen, mij met valse beloftes en leugenachtige verhalen ten val brachten is het weg. Dàt is het allerergste, dat gevoel van meer dan illusie dat weg is. Dat ik moet leven met de overtuiging dat wij egoïsten zijn en dat woorden zoals (nog maar eens) liefde en vriendschap hol zijn, een geraamte dat in een schoon kostuum gestoken wordt. Doelbewuste misleiding van simpele zielen. Schaamteloze oplichting.
En ik blijf achter met de wetenschap dat ik verbitterd ben en dat ik enkel nog kan doen alsof ik het niet ben. Dit is waar jij mij toe veroordeelt. Rechter en beul tegelijkertijd. (En hoe ik gisteren Grunberg las die schreef dat beulen ontroerd kunnen raken door het werk dat zij doen).
De avond loopt ten einde, ik keer terug naar huis. Ik kruip bij jou in bed en val in en uit slaap. Flarden dromen. De uren die ik op de wekker zie voortschrijden. De zakelijke communicatie van deze morgen.