Ze zijn er mee aan het lachen, natuurlijk. If it’s music, you can dance to it. Misschien niet altijd even elegant, maar zodra je op een muziekje met één of ander lichaamsdeel kunt wiebelen, dan ben je aan het dansen toch? ’t Akkoord dat er muziek bestaat die moeilijker is om er op te dansen. Purple Rain van Prince, bijvoorbeeld, is een beetje tricky met al die tempowisselingen. Tenzij je van plan bent om John Travoltagewijs show te geven op de dansvloer, blijf je er tijdens dat soort nummers beter weg. Ga een pintje halen aan de bar, check je haar bij madame pipi of schep buiten een fris luchtje. De durvers onder ons kunnen misschien eindelijk die kerel of die griet waar ze al de hele avond lang naar zitten te lonken aanspreken en iets te drinken aanbieden.
Toen ik een jaar of 16 was mocht ik soms naar een fuif. Meestal werd die fuif georganiseerd door een plaatselijke jeugdbeweging in één of ander parochiezaaltje, welwillend ter beschikking gesteld door de pastoor. Zo’n fuif begon rond acht uur ’s avonds, wat erg handig was omdat ik tegen middernacht (of bij wijze van hoge uitzondering om één uur!!) terug thuis moest zijn. En middernacht is middernacht in zo’n geval. Vijf minuten later en ik kon het voor de volgende paar weken vergeten. Vanaf een zekere leeftijd vind je natuurlijk wel een deel truken uit om aan dat soort restricties te ontsnappen, maar als de oudste van drie moest ik mij vooral aan de orders houden of het zat er grondig tegen.
In die tijd werd er een vrij strikt ondscheid gehanteerd tussen rock en pop langs de ene kant, en new beat langs de andere. New beat was toen de verzamelnaam voor alle elektronische muziek, en werd toen exclusief gedraaid in discotheken zoals de Boccacio in Destelbergen. Er was natuurlijk wel al van in het begin wat cross over tussen pop en new beat (Mel & Kim, bijvoorbeeld), maar ik kan me toch niet herinneren dat er op scoutsfuiven bijvoorbeeld al new beat werd gespeeld, tenzij bij wijze van slechte gimmick.
Die fuiven verliepen ook altijd volgens een vast stramien: een uur of twee rock en pophits werden op tijd en stond afgewisseld met drie slows na elkaar. (Voor de echte jonkies onder de lezers: een slow is een traag nummer, en de jongens moesten dan vragen aan de meisjes of ze met hen wilden dansen). Pure horror waren die slows meestal wel. Ofwel werd je niet ‘gekozen’, en dan stond je daar maar wat te staan en schaapachtig rond te kijken. Ofwel werd je wel gekozen en was je quasi verplicht om 3 liedjes lang (dus dat is toch wel een kleine tien minuten) te blijven schuifelen op een tegel met een kerel die in de meeste gevallen niet kon dansen. Het vervelendst was het wel als de partner in kwestie het een juist moment vond om je te beginnen kussen (dat waren de durvers) of als je voelde dat hij een erectie kreeg. Ik realiseer me nu dat het voor die jongens waarschijnlijk nog vervelender was dan voor mij.
Een ander stukje cultuurgeschiedenis dat ondertussen een stille dood is gestorven, is de kusjesdans. Bij de eerste tonen van La Bamba werd je verondersteld met zijn allen in een heel grote kring te gaan staan. Eén iemand stond in het midden en koos iemand anders (over het algemeen van het andere geslacht) om er mee te kussen, in het midden van de kring. Hij/zij die werd uitverkoren, moest dan op zijn/haar beurt iemand anders kiezen, enzovoort enzoverder tot het nummer gedaan was. Het voordeel van deze formule was natuurlijk dat het veel minder opviel als je niet werd aangewezen. Je draaide dan gewoon verder in het rond. Afhankelijk van wie er zich in het midden bevond hoopte je wel te worden gekust, of probeerde je wanhopig om weg te kijken zodat je er zeker niet werd uitgehaald.
Er waren ook gasten die er een hele show rond verkochten en op één knie gingen zitten. De bedoeling was dan dat er getongzoend werd, in plaats van de kuise kusjes op wang of lippen uit te delen. Op de één of andere manier leek je wel verplicht om daar in mee te gaan, wat er op sommige momenten een erg onsmakelijke aangelegenheid van maakte, van die hele Bamba.