Ik zit hier dus nog steeds op Waiheke, bij mijn zus. Mijn zus is lid van de gezondheidspolitie en houdt van all things organic en de nodige dosis sport en spel. Vandaag werd ik meegetroond op een wandeling over berg en dal langs de kust. Vertrokken aan Little Oneroa Beach over Enclosure Bay en dan door McKenzie Reserve verder tot Palm Beach. Voor de notoire non-sporter die ik ben een fikse trot. Niet omdat de afstand zo lang is, maar wel omdat er een paar venijnige hellingetjes tussen zaten. Nu ja, ik geraak over het algemeen wel overal op voorwaarde dat ik het op mijn gemak kan doen.
Draad nummer 8.
Vorig jaar kreeg ik van mijn moeder het reisverslag ‘Een kneedbaar land‘ cadeau. Op zich is het niet bijster goed geschreven door Rudi Rotthier, maar het is wel erg interessant. Eens iets anders dan de zoveelste Lonely Planet uitgave die zegt waar je overal moet zijn om je mond te laten openvallen.
‘Ik heb gelezen over de beroemde ‘draad nummer 8 mentaliteit’. Daarin komen een aantal Nieuw-Zeelandse mythen samen. De mythe van de praktisch aangelegde bevolking. Draad nummer 8 diende om omheiningen voor schapen te construeren. En aangezien pioniers weinig anders bezaten werd die draad geacht alle problemen op te lossen, alle hopeloze problemen oplosbaar te maken: haperende gasgeisers, kapotte tractormotoren, en natuurlijk ingestorte omheiningen. Je geeft niet op, ook al kun je alleen een stukje metaaldraad voorleggen.‘
Dat reservaat waarover ik hierboven spreek is een sterk staaltje van die mentaliteit. In een residentiële wijk lag een klein bos, voornamelijk (ingevoerde) sparren. Omdat die wortels niet erg diep gaan, vreesde men bij een hevige storm een ravage. Een aantal buurtbewoners sloeg de handen in elkaar om alle sparren te vellen en nieuwe, oorspronkelijke begroeiing aan te planten. Je moet het maar doen!
De andere kant.
Voor je begint te denken dat ik volledig fan ben van het Anglo-Saksische model … Mijn zus had een afspraak met de huisdokter. In de wachtkamer zie ik plots een meisje van een jaar of negen dat maar 1 arm heeft. Of nee, wacht: ze heeft geen armen, enkel een paar stompjes waar ze een beker water mee probeert vast te houden. En what the fuck? Het kind heeft ook geen benen, maar waggelt rond op prothesen. Achteraf vraag ik mijn zus wat er zou gebeurd kunnen zijn met het kind. ‘Ah’, zegt ze, dat meisje heeft als baby een infectie opgelopen en men had de keuze tussen al haar ledematen amputeren of haar te laten sterven’. Hoe weet je dat?, vraag ik. Ewel, omdat dat kind regelmatig in de lokale krantjes staat als er weer eens beroep gedaan moet worden op de liefdadigheid om nieuwe prothesen of operaties te bekostigen.
Zonder deftige ziekteverzekering is men natuurlijk van de goede wil van anderen afhankelijk. Wie een ziekte heeft die niet zo goed in de markt ligt, of een wat afwijkende persoonlijkheid die de media niet tof vinden, die is er aan voor de moeite …
Going up North.
Ik wil hier natuurlijk geen vijf weken op mijn lui gat op dat eiland zitten. Mijn zus gaat vanaf maandag terug aan het werk en ik wil haar en mijn schoonbroer ook de nodige privacy gunnen. De afgelopen dagen heb ik dus op Couchsurfing wat potentiële reisgenoten gezocht, en het ziet er naar uit dat we elkaar vandaag ontmoeten om dan nog dezelfde dag of ten laatste morgen samen een auto te huren om het Noorden tot aan het uiterste puntje te gaan verkennen.
Dus als u mij nu dringend wil excuseren: ik moet mijn rugzak en mijn tent en mijn slaapmatje nog inpakken!
P.S. De foto’s zijn voor een keer van mijn hand. Sorry daarvoor …