Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for december, 2011

Ik zit hier dus nog steeds op Waiheke, bij mijn zus. Mijn zus is lid van de gezondheidspolitie en houdt van all things organic en de nodige dosis sport en spel. Vandaag werd ik meegetroond op een wandeling over berg en dal langs de kust. Vertrokken aan Little Oneroa Beach over Enclosure Bay en dan door McKenzie Reserve verder tot Palm Beach. Voor de notoire non-sporter die ik ben een fikse trot. Niet omdat de afstand zo lang is, maar wel omdat er een paar venijnige hellingetjes tussen zaten. Nu ja, ik geraak over het algemeen wel overal op voorwaarde dat ik het op mijn gemak kan doen.

Draad nummer 8.

Vorig jaar kreeg ik van mijn moeder het reisverslag ‘Een kneedbaar land‘ cadeau. Op zich is het niet bijster goed geschreven door Rudi Rotthier, maar het is wel erg interessant. Eens iets anders dan de zoveelste Lonely Planet uitgave die zegt waar je overal moet zijn om je mond te laten openvallen.

Ik heb gelezen over de beroemde ‘draad nummer 8 mentaliteit’. Daarin komen een aantal Nieuw-Zeelandse mythen samen. De mythe van de praktisch aangelegde bevolking. Draad nummer 8 diende om omheiningen voor schapen te construeren. En aangezien pioniers weinig anders bezaten werd die draad geacht alle problemen op te lossen, alle hopeloze problemen oplosbaar te maken: haperende gasgeisers, kapotte tractormotoren, en natuurlijk ingestorte omheiningen. Je geeft niet op, ook al kun je alleen een stukje metaaldraad voorleggen.

Dat reservaat waarover ik hierboven spreek is een sterk staaltje van die mentaliteit. In een residentiële wijk lag een klein bos, voornamelijk (ingevoerde) sparren. Omdat die wortels niet erg diep gaan, vreesde men bij een hevige storm een ravage. Een aantal buurtbewoners sloeg de handen in elkaar om alle sparren te vellen en nieuwe, oorspronkelijke begroeiing aan te planten. Je moet het maar doen!

De andere kant.

Voor je begint te denken dat ik volledig fan ben van het Anglo-Saksische model … Mijn zus had een afspraak met de huisdokter. In de wachtkamer zie ik plots een meisje van een jaar of negen dat maar 1 arm heeft. Of nee, wacht: ze heeft geen armen, enkel een paar stompjes waar ze een beker water mee probeert vast te houden. En what the fuck? Het kind heeft ook geen benen, maar waggelt rond op prothesen. Achteraf vraag ik mijn zus wat er zou gebeurd kunnen zijn met het kind. ‘Ah’, zegt ze, dat meisje heeft als baby een infectie opgelopen en men had de keuze tussen al haar ledematen amputeren of haar te laten sterven’. Hoe weet je dat?, vraag ik. Ewel, omdat dat kind regelmatig in de lokale krantjes staat als er weer eens beroep gedaan moet worden op de liefdadigheid om nieuwe prothesen of operaties te bekostigen.

Zonder deftige ziekteverzekering is men natuurlijk van de goede wil van anderen afhankelijk. Wie een ziekte heeft die niet zo goed in de markt ligt, of een wat afwijkende persoonlijkheid die de media niet tof vinden, die is er aan voor de moeite …

Going up North.

Ik wil hier natuurlijk geen vijf weken op mijn lui gat op dat eiland zitten. Mijn zus gaat vanaf maandag terug aan het werk en ik wil haar en mijn schoonbroer ook de nodige privacy gunnen. De afgelopen dagen heb ik dus op Couchsurfing wat potentiële reisgenoten gezocht, en het ziet er naar uit dat we elkaar vandaag ontmoeten om dan nog dezelfde dag of ten laatste morgen samen een auto te huren om het Noorden tot aan het uiterste puntje te gaan verkennen.

Dus als u mij nu dringend wil excuseren: ik moet mijn rugzak en mijn tent en mijn slaapmatje nog inpakken!

P.S. De foto’s zijn voor een keer van mijn hand. Sorry daarvoor …

Read Full Post »

Flarden.

  • Vandaag wordt het mooi weer, zo te zien. Gisteren regende het tranen met tuiten, zo erg was het in jaren niet geweest. Ik vreesde al een mysterieuze vervloeking waardoor ik gedoemd was alle zomers onder grauwe wolken door te brengenm gehuld in een K-W. Maar zie: vandaag is de lucht blauw en bijna wolkenloos. En ik heb nog geen bikini, mijn benen zijn nog niet glad. Het wordt hier dus nog druk vandaag.
  • Terug naar gisteren. Een adaptor gekocht. Geleerd dat de elektriciteit hier soms wegvalt. Een galerij bezocht waar ‘local artists’ hun werk tentoonstellen. Veel huisvrouwenvlijt, weinig kunst. Postkaarten gekocht en verstuurd.
  • Bijgekletst met mijn zus. Na het uitwisselen van de obligate nieuwtjes (wie deed wat, wanneer en met wie?) de eerste paar uren is het altijd wat zoeken naar een nieuw soort intimiteit vind ik. Mij ook voor het eerst gerealiseerd dat ik eigenlijk nooit heb gevraagd of ik hier wel vijf weken welkom was. Ik ging daar gewoon van uit …
  • De rest van mijn reis gepland. Op Couchsurfing geprobeerd om wat gelijkgestemde zielen te vinden die ook wat op hun gemak willen rondtrekken. Ik heb al iemand gevonden om van 3 tot 13 januari op het Zuidelijke eiland te reizen. Een vrouw van 28 die een mobilhome heeft gehuurd en iemand zoekt om de kosten te delen. Voor mij ligt het echte avontuur in de mensen, minder in de dingen die ik doe en de schone landschappen waar ik geen visueel geheugen voor heb. Ik zal mij later geuren herinneren, en hoe de maaltijd smaakte. Wie ik waar tegenkwam en hoe dat ging.
  • ’s Avonds naar de cinema, omdat ik het beu was binnen te zitten. Op een eiland met 8.000 inwoners (20.000 in de zomer) hebben ze hier een ‘community cinema’. Supergezellig zaaltje waar je je het gemakkelijk maakt op de sofa’s die netjes geschikt zijn. Voor de hoofdfilm ook een paar filmpjes van lokaal talent, of wat daarvoor moet doorgaan. Ze zijn barslecht, maar ik ben er wel een beetje door gecharmeerd. De vakantie stemt me mild blijkbaar.
  • Wie nog de gelegenheid heeft, moet zeker eens gaan kijken naar ‘Submarine’, een fijne en grappige Engelse film over hoe lastig het is een tiener te zijn … En de muziek is van Miles Kane nog wel!

 

Read Full Post »

Een tijdje terug ben ik zoals u hier kunt lezen naar de film geweest. Voor die begon gaf Patrick Duynslaegher een inleiding, situeerde de thematiek van de film binnen het algemene oeuvre van de auteur en wees op een aantal elementen waar men op zou kunnen letten, zoals de tegenstellingen tussen licht en donker of de camera die gebruikt werd. Zo’n duiding voor je begint aan film beïnvloedt natuurlijk de manier waarop je kijkt.

Duynslaegher een filmkenner noemen is een understatement. Sinds vorig jaar heeft hij het hoofdredacteurschap van Knack Focus ingeleverd om directeur te spelen van het Filmfestival Gent. De man is in zijn vakgebied een autoriteit, zelfs al heeft hij nooit zelf een film geregisseerd. Als Patrick (ik mag toch Patrick zeggen hé, Mijnheer Duynslaegher?) zegt dat ‘Des Filles en Noir’ een meesterlijke film is, dan gaan mijn oortjes flapperen en wil ik die film zien. Niet omdat ik dan plotseling mijn hele kritische ingesteldheid overboord heb gegooid, maar omdat ik weet dat Patrick enorm veel ervaring heeft in het bekijken en beoordelen van films. De kans is dus erg groot, dat als ik naar een film ga kijken die door Duynslaegher wordt aanbevolen, ik dat op zijn minst een interessante film zal vinden. Achteraf zal ik wel zien in welke mate ik het met hem eens ben, of niet.

Daar waar er vroeger waarschijnlijk veel te veel belang werd gehecht aan de autoriteit van critici, leraren of andere mensen in een soort gezagsfunctie zal wel kloppen. Maar op dit moment lijkt me de slinger een beetje te veel doorgeslaan naar de andere kant. Driftig wordt in elk argument naar het aspect ‘autoriteit’ gezocht, om het op die basis dan te kunnen afwijzen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de discussie op de blog van Jan Pollet, die je hier kunt lezen.

Subjectieve appreciatie. 

Of het nu over film, literatuur, muziek, beeldende kunsten of weet ik veel welke kunstvorm jouw voorkeur wegdraagt: laat je in de eerste plaats leiden door wat je graag leest, hoort of ziet. Vind je ‘Oorlog en Vrede’ van Tolstoi saai en langdradig? Smijt het boek weg, zet het ergens in een boekenkast in een donkere kelder en kijk er nooit meer naar om voor mijn part. Je kunt het ook naar de Kringloopwinkel brengen of het op een zomerse middag achterlaten op een bankje in het park, zodat iemand anders er ook nog iets aan heeft.

Ik zal je geen minder mens vinden omdat je enkel luistert naar Frans Bauer en je Russische freejazz uit Moermansk maar niets vindt. Nu ja, dat is misschien wat overdreven: ik ken eigenlijk geen mensen die hevig fan zijn van Bauer, en ik zou het waarschijnlijk wel bevreemdend vinden om die plots in mijn vriendenkring aan te treffen. Maar serieus: als Frans je blij maakt, dan ben ik – echt waar – blij voor jou.

Appreciatie hangt ook af van associaties: een ‘gedicht’ dat speciaal voor jou werd geschreven door een lief met literaire ambities kun je mooi vinden ook al trekt het objectief gezien nergens op.

Objectieve criteria. 

Wie heeft in zijn jonge jaren niet gewenst dat hij een leraar had zoals Robin Williams er één neerzet in Dead Poet’s Society? Het gaat in tegen ons instinct en ons buikgevoel om kunst ‘punten’ te geven of te beoordelen volgens criteria die net iets objectiever zijn dan ‘ik vind dat mooi/schoon/leuk’. Versta me niet verkeerd, ik wil bijlange na niet aan de slag met X- en Y-assen, zoals in het fragment hé. Wat Williams doet in Dead Poets Society lijkt me trouwens de juiste weg te zijn: eerst die jongeheren de magie van poëzie laten ontdekken, zonder meer. En ze daarna laten nadenken over waarom ze dat mooi vinden. Zonder twijfel komen ze dan uit bij zaken zoals rijm, metrum, thema, beeldspraak, symboliek, ….

Objectief + subjectief.

De combinatie van objectieve factoren en subjectieve appreciatie maakt de weg vrij voor inhoudelijke discussies die het niveau van ‘ik vind dat mooi’ versus ‘ik vind dat lelijk’ overstijgen. Misschien gebeurt het zelfs dat je je appreciatie gaat bijstellen, of dat je een boek nog eens gaat lezen op zoek naar betekenislagen die je voorheen ontsnapten.

Het introduceren van een aantal objectieve criteria leidt volgens mij ook een verhoogd begrip en diepere inzichten. Al was het maar omdat je begint na te denken over beeldspraak, symboliek, kleur, personages … Wie blijft steken in de mooi-lelijk dichotomie die maakt het zichzelf wel erg makkelijk.

Autoriteit.

Wie begint met sporten, die zal zich eerst informeren: welke schoenen koop ik het best, wat moet ik eten of drinken om beter te presteren, welke route volg ik het best? Ook kunst in al zijn vormen appreciëren is een leerproces. Men evolueert, stelt de eigen smaak bij, gaat op zoek naar nieuwe dingen.

Dat er af en toe van ‘autoriteit’ gebruik gemaakt wordt, lijkt me niet meer dan normaal. Hoe anders dan door ‘autoriteit’ zal de gemiddelde 17-jarige anders ooit pakweg Couperus ontdekken en eventueel leren smaken?

Read Full Post »

Impressies.

  • Als je met KLM vliegt, dan zit de kans er dik in dat je naast een Hollander zit in het vliegtuig. Of een Chinees. Die Hollands spreekt.
  • Nieuw-Zeeland is groen. En hoe komt dat? Omdat het hier veel regent, tiens!
  • Het Nieuw-Zeelands Engels is een beetje zoals het Luikse dialect: nasaal. Ik hoop maar dat ik nog geen blunders heb begaan door ‘yes’ te zeggen als het ‘no’ moest zijn en omgekeerd.
  • De gemiddelde vrouw hier kleedt zich in onflatterende shorts, stevige sandalen en sportshirts. Zonder twijfel zal ik hier de geschiedenis ingaan als een toonbeeld van verfijning en elegantie. Ik denk dat ik meer schoenen mee heb genomen dan de gemiddelde Nieuw-Zeelandse hier in haar kast heeft zitten.
  • Sommige mensen lopen hier rond op blote voeten. Op straat. (Mijn excuses dat ik daar zo obsessief over doorga, maar ik ben nogal een sucker for shoes).
  • De douanebeambte vroeg me of ik ‘tramping boots’ mee had. Ik zei ‘no’. Dan zei ik ‘yes’. Hij vroeg zich dan af of het nu ‘yes’ dan wel ‘no’ was, waarop ik hem het concept van bottines met een hakje probeerde uit te leggen. En of hij ze eens wilde zien? Hij was niet geïnteresseerd, wou gewoon weten of ik die tramping boots gebruikte in my country for in the bush or jungle. Ik antwoordde beleefd dat er in my country neither bush nor jungle te vinden was. Blijkbaar had ik de enige Nieuw-Zeelander te pakken die dat goed nieuws vond, want ik kreeg een stempel in mijn paspoort en mocht het land in.
  • Over dat paspoort nog eens iets. U moet weten dat ik op dat gebied een vreselijke neuroot ben, wat leidt tot ongelooflijke zenuwpezerij, waanvoorstellingen en nachtmerries. Mocht het niet zo belachelijk overkomen, ik zou drie dagen op voorhand op de luchthaven kamperen om toch maar niet te laat te komen en het vliegtuig te missen. Dus toen ik tijdens het inchecken in Zaventem de vraag kreeg ‘wie er in mijn paspoort had geschreven’ gevolgd door de opmerking dat dat ‘helemaal niet mocht’ ging mijn bloeddruk steil de hoogte in.
  • Mijn zus heeft op Waiheke een moestuin met twee rijpe aardbeien, een citroenstruik (ik kan dat met de beste wil van de wereld geen boom noemen), sluimererwten, worteltjes en rabarber. Volgens de laatste berichten die ik op dat front hoorde, is de prijs van de verse rabarber in België de laatste paar jaar spectaculair gestegen wat natuurlijk resulteerde in wilde plannen over import en export van verse rabarber die ons allemaal megarijk zou maken.
  • Op Waiheke is er een gehucht dat ‘Ostend’ heet en er loopt een ‘Belgium Street’ doorheen. We’re famous here!!

 

Read Full Post »