Bovenal bemin één God, zo kennen we het eerste gebod. En ergens in het Nieuwe Testament (of het Oude, ik wil er vanaf zijn) staat er ook nog ergens iets over het dienen van één meester. Onderliggende gedachte is natuurlijk dat men niet tegelijkertijd aan verschillende meesters (of goden) loyaal kan zijn.
Op mijn werk zijn er drie vennoten, die elk evenveel aandelen hebben én dus evenveel te zeggen. Er is de zachtaardige, ongelooflijk intelligente knuffelbeer die verantwoordelijk is voor R&D. Hij moet er dus voor zorgen dat de software die we verkopen verder ontwikkeld wordt, en beter aansluit bij wat de klanten nodig hebben. Er is de streepjeshemd dragende verkoper die vooral aan ‘solution selling’ (woehoe!!) doet, en die in het begin van mijn carrière daar ook de marketing coördineerde. En er is de knapperd die zichzelf CEO laat noemen en die verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken. Typisch geval van midlife ook: het type dat dan plots marathons en triatlons gaat doen, rondrijdt met een LandRover (zeg nooit ‘Jeep’ tegen een LandRover!!), en in de rapte nog een nieuwe kleine maakt bij zijn nieuwe vrouw. Het is trouwens aan knapperd dat ik rapporteer.
Vorig jaar was een annus horribilis voor de boîte. Geen hond wilde nog investeren in software, geplande aankopen werden uitgesteld en het resultaat was dat nogal wat mensen (mijzelf incluis) op economische werkloosheid werden gezet. De aandeelhouders halveerden hun eigen loon. Het was alle hens aan dek dus om niet kopje onder te gaan, en de kaap van het jaareinde werd gerond zonder al te veel kleerscheuren. Er werden doelen uitgezet voor het volgende jaar, en ik stelde een marketingplan op, dat totaal niet gevolgd wordt. Na een paar maanden werd het pijnlijk duidelijk dat knapperd die het jaar voordien tot kapitein werd gebombardeerd vooral bedreven was in het laten zwalpen van het spreekwoordelijke schip. De broodnodige deals bleven uit, en er was wrevel op alle echelons.
Donderdagmorgen stapte ik het kantoor binnen, in de veronderstelling dat het een dag zou worden zoals alle andere. Er waren wat inschrijvingen voor een demosessie die er aan zit te komen, dus dat was goed. Onze gladde verkoper (niet streepjeshemd, er is nog een andere ‘sales’ die zonnebankbruin is en ook een enorme karotentrekker. Hij leeft volgens het spreekwoord ‘veel beloven en weinig geven’, en ik vraag mij serieus af of die mens eigenlijk van voor weet hoe hij van achteren leeft. Zijn IQ moet een beetje in de buurt liggen van een slimme gorilla, ergens rond de 74 dus. Echt hé!). Enfin, onze gladde verkoper die bijna nog niets verkocht heeft dit jaar beschikte weer eens over een ziektebriefje voor deze week. Rond deze vaak voorkomende ziektebriefjes fabuleert hij ook altijd van die fantastische verhalen over gescheurde ligamenten (die kerel heeft dus geen bindweefsel meer dat nog niet werd beschadigd) en deze keer over een ‘ingedeukte luchtpijp’.
De vorige week had hij weer geen ene fuck uitgestoken, en ik was mij daarover aan het opwinden. Mijn collegaatje deed vrolijk mee, tot we plots streepjeshemd zagen binnenwapperen. Dat gebeurt wel meer, maar nu was het onverwacht, want normaal gezien was streepjeshemd in verlof. Hij hoorde ons bezig, kwam ons even gelijk geven en verzekerde ons dat er ‘snel iets aan gedaan zou worden’.
Streepjeshemd, knuffelbeer en knapperd zetten zich vervolgens in de vergaderzaal voor wat blijkbaar een overleg was dat niet gepland was. Zo ver, zo goed, het gebeurt wel meer dat de heren onder elkaar wat knopen door te hakken hebben. Knapperd was bovendien een paar dagen voordien opnieuw vader geworden, dus waarschijnlijk moest er wat afgestemd worden over zijn verlof. Zo veronderstelde ik. Knapperd zag ik een paar keer op de koer ijsberen met een sigaret. Ook dat gebeurt wel meer, het valt niet altijd mee om knapperd te zijn.
Rond een uur of drie werden we allemaal samengeroepen voor een mededeling. Knapperd had ik niet meer gezien, dus ik veronderstelde dat die terug naar vrouw en vers kind was. Ik hoopte dat er zou gezegd worden dat Karotentrekker de wacht zou aangezegd worden. Ik was er eigenlijk vrij zeker van. Knuffelbeer nam het woord. Blablabla, slechte resultaten eerste half jaar. Blablabla tevredenheidsenquête onder het personeel waar rekening mee gehouden zou worden. Blablabla verschil in visie. En dat ze vandaag afscheid genomen hadden van Knapperd. Met onmiddellijke ingang. Ahum.
De collega’s keken elkaar een beetje ongelovig aan. Wie vragen had mocht ze stellen. Supernerd merkte op dat Knapperd beloofd had om op vrijdagavond te trakteren voor zijn zoon. Deze belangrijke kwestie werd even geparkeerd, zodat iedereen rustig terug aan het werk kon. Collegaatje en ik trokken ons terug in onze visbak, waar we deze onverwachte wending rustig verder konden bespreken. En alweer wapperde Streepjeshemd binnen. Of ik even kon meekomen, naar zijn bureau.
Er werd wat stroop gesmeerd en mouw geveegd (marketing onder controle, je doet dat goed, we geloven in jou). Daarna de vraag of ik het zag zitten om meer te komen (nu doe ik daar drie dagen in de week, de andere twee ga ik wat bij klanten klooien) en een deel van de sales op mij te nemen. Dat er natuurlijk nog moest gesproken worden over de terms and conditions. En dat er bij een salesfunctie uiteraard een firmawagen hoorde.
Ik kan daar niet goed tegen. Meestal ben ik blij met de gang van zaken zoals ze gaan, en probeer ik mij behoedzaam en stapje voor stapje voor te bereiden op veranderingen. Dat komt er in de praktijk op neer dat ik nadenk over hoe het anders zou kunnen gaan, en vervolgens niets doe. Ik had al gefantaseerd over meer uren en dagen doen op het reguliere werk, en niet meer bij die klanten te gaan werken. Zo interessant is het ook niet, wat ik daar doe. En het papierwerk dat ik nog in orde moest brengen, dat vond ik te moeilijk. En een eigen auto (enfin, een eigen auto + tankkaart van het werk) zou ook wel gemakkelijk zijn. En nu kreeg ik dat allemaal op een presenteerblaadje aangeboden. Gelukkig had ik nog het verstand om niet direct toe te happen, maar te beloven dat ik er over zou nadenken. Dus vertel het niet verder: ik ga dat doen hé, maar eerst mijn vel duur verkopen.
Read Full Post »