Ik heb jullie een beetje verwaarloosd omdat ik tegenwoordig ook schrijf voor filmblog Supercalifragilistic. Wie wil weten wat ik vind over deze of gene film, zal het dus voortaan daar moeten zoeken. Voorgaande zinnen impliceren natuurlijk dat ik ervan uitga dat jullie en masse zitten te wachten op mijn mening over films en dat er enige ontreddering ontstaat onder mijn lezers op momenten dat ik minder blog. Dat komt omdat ik mijn reputatie van arrogant kutwijf hoog moet houden en dat lukt bij deze vrij aardig, denk ik.
Er zijn mensen die ik niet ken, maar die mij wel kennen. ‘ t Is te zeggen: ze kennen mijn ‘echte’ naam, en als ze zich in hun kruis getast voelen door mij omdat ik niet onverdeeld lovend ben over hetgeen ze schrijven, denken ze dat ze die naam op ’t internet moeten zwieren. Tja. Ik weet ook wel dat het niet zo heel erg moeilijk is om mijn naam en eventueel mijn adres en telefoonnummer op te snorren, maar moet dat eigenlijk echt? In plaats van mij te vragen ‘zeg Wendy, uw kritiek op mijn schrijfsels, ik vind die eigenlijk niet terecht. Kun je eens zeggen waarom je er dit of dat van vindt?’. Nee hoor, we laten je liever en passant weten dat we je wel weten te vinden, en dat je nooit nog aan werk zult geraken als je al niet op de bodem van de zee wordt gevonden, met uw voetjes in beton gegoten. (Ok, ik weet het, ik overdrijf. Moraal van het verhaal? Onderschat nooit de omvang van het gemiddelde ego van de gemiddelde columnist).
Ik ben er ook een tijdje van tussen geweest door de gebeurtenissen van enkele weken geleden. (Zie mijn twee vorige entries). Het heeft er wel eventjes in gehakt, als ik eerlijk mag zijn. Je begint alles wel kapot te relativeren, je ziet alles in het licht van dat ene feit. Niets lijkt nog enig belang te hebben. Door terug te gaan werken heb ik mijn aandacht kunnen richten wat meer wereldse zaken, en dat helpt. Wat ook veel deugd doet, dat is dat we er in onze vriendenkring ook ongegeneerd over kunnen praten. Dat staat in schril contrast met de soms erg rare reacties van ‘de’ buitenwereld. Ofwel reageren mensen die je niet zo goed kent erg warm, begripvol en sympathiek. Ofwel reageren ze niet. Het blijft pijnlijk stil, en ik hou het maar op onbeholpenheid. Je beseft het natuurlijk pas als je het aan den lijve hebt ondervonden, maar als je rouwt is een cliché als een half tussen de tanden gemompeld ‘sterkte’ een welkome steun. Ik weet het wel, alle woorden zijn futiel op zo’n momenten, maar het gaat over de intentie die achter die woorden ligt.
Ook de zin ‘ik ben er voor je’, heeft nu voor mij een heel andere betekenis. De eerste dagen na de dood van de kleine, heb ik veel gewoon bij mijn nicht en mijn nonkel & tante ‘gezeten’. De behoefte was er wel om op een soort dwangmatige manier dingen te ‘doen’, zoals een cola gaan halen voor mijn nicht of zo, maar dat was vooral omdat ik met mijn eigen verdriet geen blijf wist. Maar de troost die je put uit gewoon bij elkaar in eenzelfde kamer te zitten, dikwijls zonder iets te zeggen, is erg groot.
bedankt voor je aanwezigheid, trouwens. het is inderdaad fijn om die samenhorigheid te voelen, te weten dat er mensen in je omgeving zijn die je troosten en ondersteunen door er gewoon te zijn, zonder dat er altijd veel gezegd wordt.